PAYROLLING

Payrolling is al weer enige tijd een populair fenomeen, waarbij wordt getracht de nadelen van het werkgeverschap zoals deze worden ervaren – met name de ontslagregels, maar ook de administratieve lasten – bij een ander, het payrollbedrijf, neer te leggen. De materiele werkgever (bij wie de arbeid wordt verricht) kan dan het aantal personeelsleden gebruiken waar het op dat moment behoefte aan heeft, zonder rekening te hoeven houden met ontslagregels of hoge vergoedingen die het kwijt zou zijn aan uitzendbureau’s (het payrollbedrijf rekent een fee voor het verrichten van de administratieve diensten en natuurlijk voor het risico, te weten ontslagvergoedingen, doorbetaleen van loon bij ziekte etc.). Het verschil met een uitzendbureau is dat het payrollbedrijf niet vraag en aanbod van arbeid in de traditionele zin bij elkaar brengt, maar werknemers ‘plaatst’ bij de materiele werkgever die deze werknemers voor onbepaalde tijd inhuurt, dus niet tijdelijk zoals in het geval van uitzendkrachten omdat er tijdelijk extra werk is of tijdelijk (bijv. ziekte) een tekort is aan personeel.
De definitie van payrolling is dat het payrollbedrijf de werknemer bij een derde plaatst krachtens eeen overeenkomst van opdracht tussen de werkgever en die derde, en dat de werknemer onder leiding en toezicht van die derde zijn arbeid verricht, waarbij de werknemer niet zonder toestemming van die derde aan een ander ter beschikking te stellen. Het moet niet gaan om het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van arbeid, maar om het overnemen van de de formele en administratieve verplichtingen die voor de werkgever uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien.

Het payrollbedrijf en de werknemer hebben in beginsel een arbeidsovereenkomst, ook al heeft de werknemer in de praktijk bijna niets met het payrollbedrijf van doen. De wetgever heeft echter willen voorkomen dat die werknemers eenvoudig op straat kunnen worden gezet indien de materiële werkgever de opdracht met het payrollbedrijf opzegt, bijvoorbeeld vanwege bedrijfseconomische redenen. Werknemers in dienst van het payrollbedrijf worden dan, bij de vraag of zij voor ontslag in aanmerking komen, gezien als gewone werknemers van die derde en dienen dus met het ‘gewone’ personeel bij de toepassing van het afspiegelingsbeginsel te worden meegenomen.